Kinderen gaan rekenen | Optellen tot 100 : |
De rekenkijkwijzer
De rekenkijkwijzer
De lijst bevat twaalf rekengebieden, die onderling verband houden.
naam |
klas |
9. optellen tot 100 |
aantekeningen |
• Heeft het kind zich de bouwstenen eigen gemaakt die het nodig heeft voor het rekenen tot 100 |
bij twijfel naar lijst 8 |
• Welke oplossingsmethoden gebruikt het kind bij het optellen tot 100 Bijvoorbeeld: zie strategiekaart 7 |
|
• Welke typen optelsommen tot 100 rekent het kind vlot uit Bijvoorbeeld: 50+20= (hele tientallen optellen) 56+20= (een heel tiental erbij) 56+23= (geen tientaloverschrijding) 56+ 9= (een tiental wordt overschreden) 56+29= (meerdere tientallen overschreden) |
|
• Op welk denkniveau rekent het kind de optelsommen uit Bijvoorbeeld: zie strategiekaart 1 |
|
• Welk hulpmateriaal gebruikt het kind, wordt dat in het periodeonderwijs aangereikt? Bijvoorbeeld: getallenlijn (streepjeslijn, tientallenlijn, open getallenlijn), MAB blokjes/staafjes, rekenrek, 100-snoer/20-snoer |
|
• Kan het kind een optelsom omzetten in een betekenisvol verhaal uit de werkelijkheid |
|
• Andersom, kan het kind bij een verhaal of context de passende som bedenken Bijvoorbeeld: ik heb 36 km gefietst, nu nog 24 km en ik ben er. Dan heb ik bij elkaar straks 60 km gefietst (36 + 24 = 60) |
|
• Kan het kind de uitkomst van een som schatten |
|
• Kan het kind bewegend op de getallenlijn in sprongen van 10/1/5 de oplossing vinden |